Wie graag nog eens dat boek wil schrijven, verlangt naar een tijdje weg van alles. Daar in alle rust zal dat boek als bij toverslag verschijnen, is de gedachte. Want schrijven terwijl je ook nog een baan hebt, dat lukt natuurlijk niet. Want je gezin. Je vrienden. En je wilt nog naar theater, bioscoop, je oma. Onmogelijk.
Nou hoeft dat natuurlijk niet waar te zijn. Ja, het is lastig om woorden aan elkaar te rijgen en alinea’s te boetseren en hoofdstukken te telen in gestolen uurtjes (’s morgens voor je gaat werken, ’s avonds als de afwas is gedaan en de kinderen naar bed en je favoriete serie is bekeken), weet ik uit ervaring. Bij mij gaat het met horten en stoten. Een tijdje gaat het goed. En daarna lukt het soms een tijdje minder goed en blijft de teller hangen. Shit happens.
Over deze foto (spoiler alert: toch een schrijfweek, tralala): ik was thuis al een eind op weg met mijn nieuwe boek. Laten we zeggen: op een kwart ongeveer. Het ging redelijk, al ben ik van nature ongeduldig aangelegd en moest ik mezelf er even op wijzen dat ik tevreden kan zijn over wat ik al had bereikt – zo tussen de bedrijven door.
Toen kwam de kans om een weekje te schrijven in Andalusië langs. Lang verhaal, maar het kwam erop neer dat ik van zaterdagavond tot vrijdagavond zou kunnen bivakkeren in Torremolinos. Het was een aanlokkelijk idee om een flinke slinger aan het verhaal te kunnen geven.
Zo geschiedde. Nu zit ik in een fijn appartement te schrijven. Het gaat goed. En tussendoor eet ik een hapje op het strand, ’s avonds struin ik door de straatjes hierachter (leuke gay bars en clubs want deze stad is erg in trek bij mannen van de mannenliefde) en in de supermercado’s zoek in tijdens mijn wandelingen naar voor mij onbekende snacks.
Ik vermaak me wel. Maar vooral: het lukt met die slinger.