Hoe schrijf jij je verhaal? Heb je een strak schema en een duidelijke structuur voor ogen en hou je je daaraan? Of begin je gewoon en zie je wel waar je woorden toe leiden?
Voor de eerste aanpak is zeker iets te zeggen. Heel bekende auteurs werken hun verhaal eerst helemaal uit en gaan dan aan de slag om er iets moois/opwindends van te maken. JK Rowling is een echte schema-fan. Dan Brown weet als hij aan hoofdstuk 1 begint allang waar zijn nieuwe succesboek gaat eindigen.
Deze schrijvers heten ‘plotters’ omdat ze hun plot al klaar hebben als ze aan pagina 1 beginnen.
Maar voor de tweede aanpak is óók iets te zeggen. Beroemde auteurs werken graag intuïtief. Ze openen hun document en laten zich leiden door het verhaal. Neem Stephen King, of Margaret Atwood.
Deze schrijvers ‘are writing by the seat of your pants’ zoals dat heet. Oftewel: schrijven zonder planning of einddoel in zicht. Vind je het leuk alle voor- en tegenstanders met elkaar in debat te zien gaan? Google dan vooral een keer ‘pantsers versus plotters’.
Zelf zat ik er een beetje tussenin bij mijn eerste vier boeken. Ik bedacht wel het plot. Dat is bij een thriller wel een goed idee, kan ik verklappen.
Maar onderweg gingen mijn personages soms hun eigen gang en liet ik de teugels noodgedwongen vieren. Door het verleggen van mijn koers belandde ik dan ergens anders uit dan ik had bedacht.
Bij het boek dat ik nu schrijf ben ik – eigenlijk per ongeluk – meer een plotter. Ik kreeg het verhaal namelijk in een ochtend toegeworpen. Van begin tot eind, inclusief personages, plotwendingen en karakterontwikkeling. Vraag mij niet hoe het kan, maar het gebeurde. Ik wijk bij die boek minder af van mijn oorspronkelijk plan dan bij mijn eerdere boeken, omdat ik verliefd ben op het verhaal dat ik schrijf. En ik wil verliefd blijven!